Het Netwerk Immaterieel Erfgoed laat de variëteit aan cultuuruitingen zien die erfgoedgemeenschappen, groepen of individuen zelf erkennen als immaterieel erfgoed. Dit immaterieel erfgoed is door henzelf in het Netwerk aangemeld. Kenniscentrum Immaterieel Erfgoed Nederland is derhalve niet verantwoordelijk voor de inhoud van de beschrijving.

Beschrijving

Het vlechten van eendenkorven is een traditie die ver terug gaat. Omstreeks 1875 waren er al eendenverenigingen. In Eernewoude  (Earnewâld) was een eendenvereniging evenals in de naburige dorpen Wartena (Warten), Warga (Wergea) en Grouw (Grou). Het waren dorpen met veel sloten, meren en vanzelfsprekend ook dorpseenden in de omgeving.

Enkele decennia geleden nam het aantal eendenkorven sterk af en kwam er dus ook minder broedgelegenheid voor de eenden. Met de oprichting van ’De Fryske Feriening fan Einekoerflechters De Strampel’ in 2012 is het maken van eendenkorven weer in de lift gekomen. Tegenwoordig worden eendenkorven uitgezet voor het instandhouden van de soort. 

Door de inzet van de vereniging ’De Strampel’ is de laatste decennia het aantal vlechters gegroeid. Er zijn vlechters die meer dan 100 korven per winter maken. Sommigen leveren korven aan de winkels, anderen verkopen korven in eigen beheer of houden ze voor eigen gebruik. Eendenkorven worden meestal tussen half en eind februari uitgezet en na de broedperiode in juli weer binnengehaald. Vlechters moeten voor het maken van de eendenkorven voldoende riet hebben. Dat riet wordt bij voorkeur in juni gesneden met een handzeis of een sikkel (soms ook machinaal) en moet dan enkele dagen drogen voordat het kan worden verwerkt en/of opgeslagen. Wordt het riet te laat gemaaid, dan is het vaak te stug en wil het niet goed vlechten. Naast korven van alleen riet wordt ook vaak vlas toegepast voor de verbindingen (”lofters”) van de banden. Ook worden er korven van wilgentenen gemaakt. Dit vergt weer een andere techniek.

De meeste eendenkorven worden in de wintermaanden gemaakt. Individueel, maar ook in groepsverband, worden de korven gevlochten. De meeste vlechters doen het vlechten uit passie voor de eenden en de natuur. Elke vlechter maakt zijn eigen model korf, waarbij het achtereind van de korf - het deel waar de eend broed - voldoende ruimte moet bieden.Er worden verschillende typen eendenkorven door de vereniging aangemerkt: de ”wetterlânkoer” (waterlandkorf), gemaakt van alleen riet; de ”klaaikoer” (kleikorf), gemaakt van riet met ”lofters” (verbindingen) van vlas; ”wylgetiennekoer” (wilgentenenkorf), gemaakt van wilgentenen. Daarnaast worden ook nog korven gemaakt van alleen touw.

Voor het vlechten is naast riet en vlas alleen een vlechtpen of grote naald nodig. Het maken van korven uit wilgentenen vraagt een geheel eigen techniek. Om het ambacht in stand te houden worden in de wintermaanden diverse cursussen georganiseerd door ”leermeesters”, met als doel het behoud van het oude ambacht. Per winterseizoen volgen ca. 100 mensen een cursus.  Elk jaar houdt de vereniging ’De Strampel’ in februari een Beurs in Poppenwier waar de verschillende vlechtmethoden worden gedemonstreerd. Ook worden daar korven verkocht. Verspreid over het jaar worden op markten en braderieën in de provincie Fryslân, maar ook daarbuiten, demonstraties gehouden door de vlechters van eendenkorven.

Contact

De Strampel, Fryske Feriening fan Einekoerflechters
Grou