Verslag: De Historici Dagen Utrecht 2017

Beleefd en beschreven vanuit immaterieel erfgoed-perspectief

De Historicidagen 2017 werden van 24 tot 26 augustus in Utrecht gehouden, op initiatief van KNHG in samenwerking met Universiteit Utrecht. Het waren drie dagen vol inspirerende lezingen, debatten en workshops over alle mogelijke aspecten van geschiedbeoefening nu, voor historici van allerlei pluimage: studenten, docenten, onderzoekers, historici werkzaam in archieven, musea, erfgoed, zzp-ers, kunsthistorici en publiekshistorici. Kenniscentrum Immaterieel Erfgoed was aanwezig. Lees hier het uitgebreide verslag.

Luther, Twitter en Disneyficatie

“Historici hebben zich tot nu - ten onrechte! - verre gehouden van populariserende geschiedenissen”, aldus de Rotterdamse historicus Maria Grever tijdens haar openingslezing van de Historicidagen. De omissie maakte ze zelf meteen al goed, door te verwijzen naar recent publiek historisch onderzoek naar re-enactments, living history en gamefication, onderwerpen die ook ruim aan bod kwamen tijdens de vele werkgroepsessies in Utrecht. Het moge duidelijk zijn: geschiedenis toegankelijk en relevant maken voor een algemeen publiek liep als een rode draad door de drie dagen heen. De historicus moet, zoals dat heet, ‘bruggetjes slaan naar het heden’.

Opvallend was ook het hoge aantal werkgroepsessies waarin musea participeerden, zoals bijvoorbeeld de werkgroep over geloof en religie, waarin de conservatoren van Museum Dordrecht en van Museum Het Catharijneconvent participeerden. De centrale vraag daar was: hoe kan je soms complexe onderwerpen, zoals bijvoorbeeld de predestinatieleer van Calvijn en Luther uitleggen als zelfs de namen van deze beiden geloofshelden al nauwelijks meer bekend zijn, laat staan waar zij voor stonden. Catharijneconvent werkt aan een tentoonstelling over Luther, neergezet als een moderne mediaman ('Luther zou in deze tijd getwitterd hebben’).

De moderne historicus kan gebruik maken van verschillende communicatiemiddelen, of er onderzoek naar doen als onderdeel van een bredere historische cultuur, zoals Grever opmerkte. Ze noemde onder meer als voorbeeld Historical reality TV, tentoonstellingen met 3D animaties (sceno-visions) en augmented reality apps. Aan het onderwerp gamefication was zelfs een afzonderlijke werkgroepsessie gewijd, waarin historicus Marc van Hasselt de Escape Room als uitgangspunt nam voor het ontwikkelen van een vergelijkbaar concept om mensen naar het museum te lokken: Museum Escape, waarin de puzzels die je moet oplossen je tegelijk ook iets leren over geschiedenis. Er zijn al enkele musea mee aan de slag.

Leidt dit niet onvermijdelijk tot een disneyficatie van het verleden? Dat was een vraag die in de werkgroepsessie De disneyficatie van geschiedenis in musea werd gesteld, onder leiding van publiekshistoricus Paul Knevel. Voor Klaartje Schweizer, van het Nederlands Openluchtmuseum, is disneyficatie geen scheldwoord. “Disney had veel aandacht voor detail, daar kunnen wij van leren.” In de nieuwe Canon presentatie van het Openluchtmuseum, die een inhoudelijke verbreding voor het museum betekent, wordt geprobeerd een middenweg  te vinden tussen historisch inhoudelijk aanbod en laagdrempeligheid.

Met de kennis van gisteren. Het belang van een historisch perspectief op hedendaagse vraagstukken

Op de vroege zaterdagochtend zat de Senaatszaal goed gevuld om te luisteren naar Leo Lucassen (IISG/Universiteit Leiden), Hester Dibbits (Reinwardt Academie/Erasmus Universiteit Rotterdam), Willemijn van der Zwaard (Raad voor Volksgezondheid en Samenleving), Ruud Koole (Universiteit Leiden), Jaap Cohen (NIOD). Wederom stond de relatie tussen het vakgebied en het publiek domein centraal: welke maatschappelijke rol hebben historici of welke rol zouden zij moeten hebben? Welke rol speelt het historisch besef- of het ontbreken daarvan – in het huidige maatschappelijke, publieke debat? Is daar een rol weggelegd voor historici? Cohen meende dat historische kennis essentieel is, het geeft context en duiding aan een bepaalde situatie. Soms worden er in het nieuws fenomenen aangeduid als ‘nieuw’ of ‘uniek’, terwijl dat historisch gezien niet klopt.

Dibbits reageerde daarop met de vraag: maar wat is dan precies historische kennis? Dat is meer dan feiten en jaartallen. En welke kennis is in welke context dan van belang? Het presentisme is alom. Dibbits pleit vooral voor meerstemmigheid. Ook historische kennis an sich is niet neutraal.  Door de focus te verschuiven naar een meervoudig perspectief, ontstaat er ruimte voor andere, alternatieve visies: dat werkt ontspannend, voor jezelf en voor de samenleving, aldus Dibbits.

De discussie wekte enerzijds de indruk dat historici zich meer zouden moeten mengen in het publieke debat. Anderzijds waarschuwde Leo Lucassen ervoor om als activist of politicus te worden weggezet. Als historicus moet je je niet laten verleiden tot uitspraken die (te) ver buiten je vakgebied of expertise reiken. Een uitnodiging van Powned slaat Lucassen niet bij voorbaat af. Ga het gesprek aan, was zijn motto!

Dat geschiedenis niet saai of kleurloos is, werd in dit panel goed duidelijk. Bij het consumeren of produceren van historische duiding is juist ook de emotionele dimensie van belang, vooral het erkennen ervan, benadrukte Dibbits. “Neem emotie serieus als het over historie gaat.” Dibbits doet dat zeker! Samen met Marlous Willemsen (directeur Imagine IC) en Jasmijn Rana (Universiteit Leiden) werkt Dibbits aan het ontwikkelen van een methodologie voor erfgoed maken vanuit het concept emotienetwerken. Daarin staat meerstemmigheid centraal. Tijdens de Historici Dagen organiseerden zij een interactieve workshop over emotienetwerken waarbij de emoties hoog opliepen. Lees hieronder meer daarover.

Emotienetwerken: een workshop over erfgoeddynamiek

Emotienetwerken is een nieuw perspectief op erfgoed-maken en een alternatief voor gemeenschapsdenken in erfgoedwerk. In deze workshop verkenden de deelnemers de uiteenlopende emoties omtrent het zingen van het Wilhelmus. Na een korte introductie stonden Dibbits en Willemsen op en begonnen luidkeels het Wilhelmus te zingen, tot verbazing van de deelnemers. Het duurde echter niet lang, ofbijna(!) iedereen zong hardop mee. En voila, dit collectief gebeuren was de kickstart van ons emotienetwerk(en).  

DSC_0142.JPG
DSC_0152.JPG

1 object exhibition van post-its met daarop emoties omtrent 'Het Wilhelmus'

Gedurende de workshop onderzochten we welke significantie, gevoelens en associaties het zingen van het Wilhelmus opriepen. Op post-its werden alle emoties verzameld, welke vervolgens op 1 groot blad werden geplakt en gecategoriseerd. We probeerden inzicht te krijgen in elkaars posities en of onze posities na verkenning en analyse ervan wellicht veranderden; ten opzichte  van de andere deelnemers, maar ook ten opzichte van het erfgoed-object: het Wilhelmus in dit geval. Met de gevonden resultaten maakten we een single-object exhibition. Het was voor veel deelnemers een eye-opening workshop, waarbij het ontastbare proces van in- en uitsluiting en meerstemmigheid on the spot visueel duidelijk werd gemaakt door middel van de post-its. Waag Society visualiseerde het emotienetwerk digitaal door ter plekke een Word Cloud te maken van alle verzamelde emoties. Door deze in vlakken te verdelen, ontstond er letterlijk een netwerk of ‘kaart’ van emoties. Het werd duidelijk dat immaterieel erfgoed (of erfgoed in het algemeen) altijd een momentopname is in een doorlopend onderhandelingsproces waarbij conflicterende en overlappende perspectieven en emoties continu met elkaar in gesprek zijn. Lees hier meer over emotienetwerken.

DSC_0148.JPG

Experimenteren met immaterieel erfgoed

Het Kenniscentrum Immaterieel Erfgoed organiseerde een werkgroepsessie genaamd Experimenteren met immaterieel erfgoed. Ook hierin spitste de gepresenteerde praktijkvoorbeelden zich toe op hoe de verbinding te leggen tussen vakgebied en publiek domein. Welke dilemma’s, kansen en bedreigingen ervaren instellingen die zich bezighouden met immaterieel erfgoed als het gaat om participatieve tentoonstellingen en projecten? Welke valkuilen en kansen heeft co-creatie? Het Catharijneconvent, Museum Rotterdam, Het Culinair Erfgoedcentrum, Erfgoed Gelderland en het Kenniscentrum Immaterieel Erfgoed zelf gingen in op deze vraagstukken in.

Musea hebben een belangrijke maatschappelijke functie, stelde Dimphy Schreurs van Museum het Catharijneconvent. “Daarom willen wij als museum ook een platform bieden voor groepen erfgoeddragers in onze omgeving.” Dimphy  vertelde over een langlopend project met het Sint Maartenberaad. Het Sint Maartenberaad is een stichting uit Utrecht die de jaarlijkse viering van Sint Maarten vernieuwde vorm en inhoud geeft. Het trekt de viering uit zijn oorspronkelijk religieuze verband om het in een universeel jasje te steken, waarin vooral het delen centraal staat. Zij doen dat bijvoorbeeld door het organiseren van een daklozenmaaltijd. De parade van lichtjes is het ‘officiële hoogtepunt’. Het Catharijneconvent participeert in deze viering door de deuren van het museum open te stellen en door zelf mee te rijden in de lichtjes parade. Het museum als ontmoetingsplek. Hiermee begeeft het museum zich op de grens van ‘beschouwer’ en ‘deelnemer’, wat tegelijkertijd natuurlijk dilemma’s met zich meebrengt rondom eigenaarschap van het immaterieel erfgoed (shared authority). Tegelijkertijd is het een prachtig, lichtend (!?) voorbeeld van participatieve co-creatie tussen een museum en een het Sint Maartenberaad. Klik hier voor foto’s van 2016.

DSC_0139.JPG

Albert van der Zeijden leidt de sessie 'Experimenteren met immaterieel erfgoed

Participatief werken en co-creëren is ook de insteek van Museum Rotterdam, aldus Nicole van Dijk. Het Museum Rotterdam poogt om op democratische en actieve wijze in samenspraak met de Rotterdamse bevolking een nieuwe collectie op te bouwen rondom het thema ‘Echt Rotterdams Erfgoed’. Dat dit concept discussie uitlokt ligt voor de hand. Want wat of wie is nu echt Rotterdams? Het feit dat het museum een ‘speciaal keurmerk’ uitreikt aan items die in de collectie worden opgenomen, leidde onder het publiek tot kritische vragen: hoe democratisch is het proces nog, als het museum keurmerken uitdeelt? En hoe zit het nu met het gedeelde eigenaarschap/ shared authority? Discussie of niet, het lukt Museum Rotterdam in ieder geval wel om reuring te creëren onder de Rotterdamse bevolking. Inmiddels dragen bewoners namelijk zelf ideeën aan voor de collectie, waarin momenteel o.a. is opgenomen een autobusje waarmee een Rotterdamse Bulgaar regelmatig op en neer reed van Bulgarije naar Rotterdam en vice versa alsmede de superdiverse West Kruiskade. 

Jette Janssen, adviseur bij Erfgoed Gelderland, is verantwoordelijk voor brede publieksprojecten in haar provincie en ondersteunt daarbij uiteenlopende initiatieven. Erfgoed Gelderland gebruikt onder andere humor, catchy vormgeving en taalgebruik om het Gelders publiek te triggeren om zich te verdiepen in Gelders erfgoed. In samenwerking met Omroep Gelderland zijn er al diverse programma’s gewijd aan deze thematiek. Onder het motto ‘Samen verleden toekomst geven’ wil Erfgoed Gelderland het verhaal van Gelderland zichtbaar maken, samen met musea, historische verenigingen en andere erfgoedinstellingen. Op de vraag uit het publiek of ‘HET verhaal van Gelderland’ wel bestaat, antwoordde Jette: “Nee, natuurlijk bestaat het éne verhaal van Gelderland niet, het gaat om vele verhalen. Maar we proberen juist door onze humoristische en soms ludieke aanpak de aandacht van het publiek te grijpen om ze vervolgens de nuance te laten zien of te verleiden om zelf te gaan ontdekken dat HET verhaal van Gelderland niet bestaat.”

Carolina Verhoeven, deskundig op het gebied van voeding, is vooral internationaal actief. Zij organiseert projecten in uiteenlopende landen als Vietnam en in diverse landen in Afrika gericht op economische duurzaamheid. Het sluit aan bij de bredere betekenis van immaterieel erfgoed voor sustainable development waar UNESCO recentelijk sterk de nadruk op legt.

Ook bij Saskia van Oostveen, van het Kenniscentrum Immaterieel Erfgoed, was er veel aandacht voor hoe het Kenniscentrum verbindingen legt met groepen en individuen die vorm en inhoud geven aan immaterieel erfgoed. Recentelijk is de discussie rondom Zwarte Piet wederom een bewijs dat immaterieel erfgoed ook schuurt. Het noopt tot een inclusieve, open benaderingswijze van beoefenaars en consumenten van immaterieel erfgoed. Het is belangrijk om daarbij altijd in gedachten te houden dat fluïde netwerken vaak ten grondslag liggen aan immaterieel erfgoed en dat ook binnen die netwerken strijd kan zijn over de vorm en inhoud van bepaald immaterieel erfgoed.

De reacties van de deelnemers aan de werkgroep Experimenteren met immaterieel erfgoed lieten zien dat ook in deze tak van erfgoed kwesties rondom eigenaarschap, co-creatie, participatieve methoden actueel zijn. Net als in vele andere werkgroepsessies draaide de discussie uiteindelijk om: wiens verhaal of welke waarden worden vertolkt en wie bepaalt dat? In zekere zin is elke vorm van immaterieel erfgoed een co-creatie, waarbij vele verschillende stakeholders zijn betrokken. Met andere woorden: participatief werken en co-creatie op gelijkwaardig niveau is per definitie moeilijk, want wie heeft uiteindelijk de macht om keuzes te maken? Het ‘publiek’ of ‘de instelling/ het museum’? Het streven naar een democratisering van de geschiedenis en het betrekken van relevante stakeholders was de rode draad tijdens de Historicidagen, maar is dus ook zeer urgent in de erfgoedsector.

 

Al met al gaven de Historici Dagen 2017 ons een grote hoeveelheid food for thought waarmee wij, van het Kenniscentrum Immaterieel Erfgoed, onze magen en hoofden goed gevuld hebben. Dit smaakt zeker naar meer. Houd onze site www.immaterieelerfgoed.nl in de gaten om te zien hoe het Team Kennisontwikkeling van het Kenniscentrum Immaterieel Erfgoed duiding en context geeft aan immaterieel erfgoed middels een in ontwikkeling zijnde kennisagenda

Alle rechten voorbehouden