Verslag Masterclass 7 juli 2017

Op vrijdag 7 juli 2017 organiseerde het Kenniscentrum Immaterieel Erfgoed Nederland met medewerking van het Overleg Provinciale Erfgoedhuizen Nederland, de Reinwardt Academie, Imagine IC en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed de masterclass ‘Immaterieel Erfgoed’.

Masterclass IE 7 juli 2017_2

55  erfgoedprofessionals uit het hele land namen deel aan deze pilotversie. Het programma bestond uit een plenaire ochtendsessie met keynotes van Rieks Smeets, Albert van der Zeijden en Saskia van Oostveen en een imaginaire excursie naar de Anansi boom onder leiding van ‘Mr. Anansi’ Wijnand Stomp. Sophie Elpers, wetenschappelijk medewerker Team Kennisontwikkeling van het Kenniscentrum, was dagvoorzitter. Het middagprogramma bestond uit drie parallelle workshops. Deze behandelden de relatie tussen immaterieel erfgoed en musea; immaterieel erfgoed, educatie en de provinciale erfgoedhuizen; en immaterieel erfgoed en materieel erfgoed.

Aanleiding? 

Hoofd van het Kenniscentrum Leo Adriaanse verzorgde de kick-off en lichtte daarin toe dat het motto van het Kenniscentrum voor de komendejaren verbreding, verdieping en verbinding is. Ook voor de masterclass was dit motto het onderliggende motief. De masterclass beoogde uiteraard verdieping te bieden in diverse thematieken rondom immaterieel erfgoed. Tegelijkertijd faciliteerde deze dag ontmoetingen en kennisuitwisseling en daarmee ook verbreding en verbinding. Het kenniscentrum wil een brug slaan naar collega-erfgoedinstellingen, musea, erfgoedhuizen en monumentenorganisaties. Immaterieel erfgoed heeft immers raakvlakken met de werkterreinen van al deze organisaties.

Masterclass IE 7 juli 2017_1

Foto: Iris Wissenburg

Ochtendsessie met keynotes

De UNESCO Conventie

Rieks Smeets, erfgoed consultant en voormalig hoofd van de Unesco Sectie Immaterieel Erfgoed in Parijs, ging in de eerste key note in op de ins en outs van de UNESCO Conventie ter Bescherming van het Immaterieel Erfgoed. Met zijn jarenlange ervaring bij UNESCO gunde hij het publiek een kijkje achter de schermen. De Conventie is een resultaat van compromissen die voortkomen uit onderhandelingen tussen de verschillenden lidstaten. Ook ging hij in op welke politieke en economische belangen een rol spelen en welke rol de Nederlandse overheid hierin heeft. Ook ging Smeets in op de vele taalkundige dilemma’s die er opspelen in de meertalige omgeving van UNESCO. Terminologische en vertaalproblemen hangen bijvoorbeeld samen met het feit dat in sommige talen bepaalde termen uit de Conventie pejoratieve associaties oproepen en dat sommige termen überhaupt moeilijk te vertalen zijn. De discussie met de zaal maakte in ieder geval duidelijk dat de Conventie aanzet tot nadenken over wat immaterieel erfgoed nu precies is of zou moeten zijn en hoe erfgoedinstellingen ermee aan de slag kunnen. Vragen die als een rode draad ook door de rest van de dag heen liepen.

Waarom erfgoedzorg

Saskia van Oostveen van Team Erfgoedzorg van het Kenniscentrum ging in haar presentatie in op erfgoedgemeenschappen, erfgoedzorg en de wens tot samenwerken met erfgoedinstellingen. Het Kenniscentrum gaat de komende jaren actief inzetten op het creëren en uitbouwen van een breed immaterieel erfgoednetwerk. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen drie kringen:  het Netwerk, de Inventaris en het Register van goede voorbeelden. Deze kringen fungeren ieder op hun eigen manier als platform voor (meer) zichtbaarheid van immaterieel erfgoed en meer onderlinge connecties en samenwerking tussen de dragers ervan.

In het algemeen beoogt het Kenniscentrum, met name Team Erfgoedzorg, erfgoedgemeenschappen te ondersteunen bij de borging van hun immaterieel erfgoed. Dat doen de gemeenschappen zelf. Plaatsing op de Inventaris is een middel om ze hierbij te helpen en geen doel op zich. Erfgoedprofessionals kunnen hierin ook ondersteuning bieden, bijvoorbeeld in het zichtbaar maken, doorgeven, advies in behoud en beheer, digitalisering en educatie. Tot slot gaf Saskia voorbeelden van bestaande samenwerkingen tussen erfgoedinstellingen en immaterieel erfgoedgemeenschappen.

 Kennisontwikkeling

Albert van der Zeijden, teamleider Kennisontwikkeling, sprak over kennisontwikkeling. Het Team Kennisontwikkeling gaat zich de komende periode richten op een aantal specifieke thema’s die vorm en inhoud krijgen in een kennisagenda. Deze thema’s zijn onder andere superdiversiteit, jongerencultuur, musea en immaterieel erfgoed en toerisme en immaterieel erfgoed. Op de vernieuwde website www.immaterieelerfgoed.nl zullen kennisdossiers omtrent deze thema’s ontsloten worden.

Anansi

Een virtuele excursie bracht de aanwezigen naar de  Anansi Vertelboom in het Nederlands Openluchtmuseum. De Anansi Vertelboom is een mooi voorbeeld van dynamisch immaterieel erfgoed dat een permanente plek heeft gekregen in een museum. Wijnand Stomp, initiator en een van de dragers van de Anansi verteltraditie, lichtte in een interview met Albert van der Zeijden de geschiedenis van de mythische figuur Anansi toe. Anansi heeft een sterke relatie met de Afro-Caraïbische vertelcultuur en met het slavernijverleden.

Masterclass IE 7 juli 2017_3

Wijnand Stomp (Foto: Iris Wissenburg)

Werkgroepen

Na de lunch gingen de deelnemers uiteen in drie werkgroepen. Werkgroep 1 richtte zich op de verbinding tussen immaterieel erfgoed en musea. In haar inleiding stelde Sophie Elpers dat immaterieel erfgoed in musea meer betekent dan alleen maar verhalen rond  de objecten, maar dat het sociale praktijken uit het nu moet betreffen. Zij stelde bovendien de vraag hoe de twee sectoren, immaterieel erfgoed en musea, functionele samenwerkingen kunnen aangaan.

Vervolgens gaven Rien Sprenger van het Sint Maartenberaad in Utrecht en Dimphy Schreurs van het Museum Catharijneconvent inzicht in hun samenwerking. Ook gaf Kia Tsakiridis van tapis plein, het landelijk expertisecentrum voor actieve cultureel-erfgoedparticipatie in Vlaanderen (Brugge) een inkijkje in hoe er in Vlaanderen omgegaan wordt met musea en immaterieel erfgoed. Zij haakte in op kwesties rond eigendom en de vraag hoe levend erfgoed op een dynamische manier gepresenteerd kan worden in musea. Belangrijk dilemma dat naar voren kwam was de kwestie wie op wie moet afstappen en wie het eerste contact moet leggen inzake het borgen van immaterieel erfgoed; de erfgoeddragers of de musea? Het denken in netwerken helpt in ieder geval om de dynamiek, de complexiteit en gelaagdheid van immaterieel erfgoed te begrijpen en te verbeelden.

Werkgroep 2 richtte zich op immaterieel erfgoed, educatie en de provinciale erfgoedhuizen en stond onder leiding van Danielle Kuijten van Imagine IC.  Jacquelien Vroemen opende de workshop met een presentatie van haar onderzoek naar de positie van materieel en immaterieel erfgoed in het Nederlandse onderwijssysteem. Erfgoedonderwijs heeft nog niet overal een gevestigde en bestendige positie en is daarmee erg versnipperd. Er ontstond naar aanleiding daarvan discussie over welke rol erfgoedhuizen hebben of zouden moeten hebben in de positionering van erfgoededucatie in het onderwijs. Jette Janssen van Erfgoed Gelderland vertelde over de rol van immaterieel erfgoed in hun dagelijkse provinciale werkpraktijk.

Jeanine Dekker van Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland vertelde over hoe men daar werkt aan een culturele biografie en daarin verbindingen legt tussen natuur en landschap en immaterieel erfgoed. Zij stelde ook dat inzake  educatieve projecten die toegespitst zijn op immaterieel erfgoed men nog vaak tegen volgende obstakels oploopt: er is een vast (klein) budget, het curriculum staat vast en het is moeilijk leerlingen te boeien met immaterieel erfgoed. Dat riep de vraag op of ‘de erfgoedsector’ überhaupt energie moet stoppen in het betrekken van jongeren. Een ander discussiepunt draaide – wederom - om het eigenaarschap van immaterieel erfgoed: bij wie of welke instantie ligt de verantwoordelijkheid om bepaald immaterieel erfgoed te borgen, te documenteren of over te dragen? Het gesprek hierover maakte duidelijk dat er niet altijd helderheid is over wie wat doet.

In werkgroep 3 werden enkele casussen behandeld die zich op het snijvlak van materieel en immaterieel bevinden. Onder leiding van Frank Altenburg van de Rijksdienst Cultureel Erfgoed en met een inleiding van Erik Kopp van Het Gilde van Vrijwillige Molenaars bogen de deelnemers zich over een aantal prikkelende casussen. Gerard Troost en Arjen Kok van de RCE katalyseerden de discussie met hun impulsbijdragen. Het molenaarsambacht en de beiaardcultuur fungeerden als voorbeelden waar het één niet zonder het ander kan. Zonder molen geen molenaarsambacht, zonder beiaardier geen spelende klokkentoren. Interessant waren ook de casussen waarin de 'belangen' van materieel en immaterieel soms kunnen botsen; wat te doen bijvoorbeeld als een traditionele luidmethode ten koste gaat van de klokken? Bij besluitvorming omtrent zulke issues geeft het materiële eigenaarschap vaak de doorslag – de eigenaar van de klokken in dit geval-  en worden andere partijen nog weinig betrokken in het proces. 

Kortom

In een notendop: de ochtendsessie maakte duidelijk dat de UNESCO conventie en de implementatie daarvan complex is. In het middaggedeelte was een hoofdrol weggelegd voor vragen als: ‘Hoe speel je als erfgoedorganisatie of erfgoeddrager in op veranderingen in de samenleving?’ en ‘Hoe doorbreek je de -  soms kunstmatige – grens tussen materieel en immaterieel erfgoed?’ en ‘Bij wie ligt het eigenaarschap van en verantwoordelijkheid voor bepaald immaterieel erfgoed? Genoeg aanknopingspunten voor een volgende masterclass dus.  

Alle rechten voorbehouden