Er bestaan in Nederland 6 Marrongroepen, de Ndyuka ook wel Okanisi genoemd, Saamaka, Pamaka, Matawai, Kwinti en Aluku of Boni. Marrons zijn nazaten van Afrikaanse tot slaafgemaakten die zich, eenmaal in Amerika, vrijvochten uit de slavernij en vluchtten naar de binnenlanden Amerika. Zij stichtten hun eigen gemeenschappen langs de grote rivieren aan de kust en zo ontstonden er zes groepen Marrons. Vanaf de jaren zestig en vooral na binnenlandse oorlog van 1986-1992, zijn Marrons zich komen vestigen in Nederland.
De Marrons leven aan de hand van hun eigen rituelen. Deze rituelen vinden plaats op traditionele wijze, zodat zij hun culturele basis behouden, maar zijn wel aangepast aan de moderne samenleving.
Een Ndyuka die zich in Nederland heeft gevestigd voelt zich pas goed als hij/zij de levensrituelen en ceremoniën die bij de cultuur horen kan uitvoeren. Hierdoor wordt de culturele integriteit en sociale verplichting richting de Marrongroep behouden en nageleefd. Dodenrituelen zijn belangrijk en deze zijn te verdelen in een aantal categorieën:
Rituelen rondom het ziekbed. De hele familie is hierbij betrokken, een ieder toont belangstelling.
Rituelen voor en na de dood. Voor de dood wordt er gebeden door de priesters (traditioneel gezag). Na de dood heb je de wasi (lijkbewassing, aankleding, en klaar maken voor de laatste reis) en ook gebeden van het Traditioneel gezag (Krutu).
Rouw- afzonderingsritueel voor de weduwe/ weduwnaar en /of de nabestaanden. De belangrijkste zijn Puubaaka en bokodé. Dit zijn rituelen bij de beëindiging van de rouwperiode en de terugkeer van de weduwe/ weduwnaar en/ of de nabestaanden markeren.
In het hele proces hebben stervens- en rouwbegeleiding een belangrijke functie. De rituelen worden in Nederland op aangepaste wijze uitgevoerd, maar ze gaan helemaal terug tot de rituelen van de voorouders uit Afrika.