De start van een internationaal netwerk

Verslag van de Internationale conferentie over het molenaarsambacht

Kenniscentrum Immaterieel Erfgoed Nederland was op 4 november 2020 medeorganisator van een internationale conferentie over het molenaarsambacht. De bedoeling van de conferentie was om een internationaal netwerk op te zetten voor kennisuitwisseling. Vanwege corona was het een webinar en geen fysieke conferentie, zoals eerst het plan was. Het had als voordeel dat vele landen virtueel konden aanschuiven. Er waren meer dan 200 deelnemers uit veertig verschillende landen.

International conference

De conferentie vloeide voort uit de eerste Nederlandse voordracht voor UNESCO’s Representatieve Lijst van het Immaterieel Cultureel Erfgoed. Een van de doelen van deze voordracht was om internationale uitwisseling en samenwerking te bevorderen. Met dat doel hadden de organisaties van vrijwillige molenaars in Nederland in samenspraak met Stichting De Hollandsche Molen, de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en Kenniscentrum Immaterieel Erfgoed Nederland een conferentie georganiseerd die bedoeld was als eerste kennismaking. Ultieme doel is het opzetten van een internationaal netwerk voor samenwerking en uitwisseling. De dag werd voorgezeten door de directeur van de Hollandsche Molen Nicole Bakker

 

Welkom door de minister

In haar welkomstwoord onderstreepte Minister Van Engelshoven het belang van internationale samenwerking, de ‘share of knowlegde and skills’. Dat is precies ook het doel van het UNESCO Verdrag inzake de bescherming van het Immaterieel Cultureel Erfgoed. Naast het immaterieel erfgoedaspect noemde ze tevens het grote belang dat de molens altijd gehad hebben als een vorm van duurzame energieopwekking – en dat al gedurende vele eeuwen. Het is een actueel onderwerp. Nog steeds functioneren de poldermolens in het Nederlandse landschap als achtervang als de waterstanden te snel stijgen.

In de film over ‘The Craft of the Miller’, die indertijd de Nederlandse voordracht voor de internaionale UNESCO lijst begeleidde, wordt een overzicht gegeven van hoe het Ambacht van Molenaar in Nederland is georganiseerd.

Nederland telt zo’n 1200 wind- en watermolens, waarvan de meesten door zo’n 1500 vrijwillige molenaars draaiende worden gehouden. Daarnaast zijn er nog eens zo’n veertig professionele (graan) molenaars, het ambachtelijk brood dat zij maken mag zich tegenwoordig weer in een grote belangstelling verheugen.

De Gilden van Vrijwillige Molenaars organiseren cursussen voor de opleiding van nieuwe molenaars. Promotioneel zijn de landelijke en regionale molendagen populair bij een breed publiek.

 

Situatie in andere landen

De situatie in andere landen werd belicht in lezingen van Alain Goublomme (over Vlaanderen), Jonathan Cook (over Engeland) Antoine Gauthier en Mardjane Amin (over Franstalig Canada) en Filip Tomaszewski (Polen). De situatie in Vlaanderen lijkt nog het meest op die in Nederland, met circa 150 operationele watermolens en 120 windmolens en twee overkoepelende organisaties voor vrijwillige en professionele molenaars. Er is sprake van uitwisseling maar de opleiding tot molenaar is nog niet zo uitgebreid georganiseerd als in Nederland. Het Ambacht van Molenaar staat sinds kort op de Vlaamse Inventaris Immaterieel Erfgoed, en de Vlaamse molenaars zouden graag zien dat België zich aansluit bij de Nederlandse UNESCO voordracht.

Engeland, zo vertelde professionele molenaar Jonathan Cook, die zelf een molen bedient die gebouwd werd in 1957, telt zo’n 450 watermolens en 120 windmolens, waarvan er zo’n 30 nog operationeel zijn, bediend door zo’n 30-50 molenaars. De grootste uitdaging voor Engeland noemde hij vooral een financiële: fondsen voor restauratie en en reparatie van molens schieten ernstig tekort. Er is een traditioneel Cornmillers Guild, opgericht in 1987, met zo’n 35 leden. Er zijn basistrainingen voor aspirant molenaars en er wordt samengewerkt met de Nederlanse molenaarsorganisaties.

 

Rol intermediaire instellingen

Antoine Gauthier, directeur van het Franstalige Conseil québécois du patrimoine vivant, berichtte over een enquête die zijn organisatie onlangs heeft afgenomen onder molenaars en molenaarsorganisaties in Franstalig Canada. Opvallend is het betrekkelijk lage aantal molens, het gaat om slechts acht nog werkende molens, meest watermolens, bediend door zo’n tien molenaars, de meesten 50+.

Bij een dergelijk ‘klein’ ambacht is de rol van intermediaire immaterieel erfgoedorganisaties van groot belang. Organisaties zoals die van Gauthier doen onderzoek, brengen de situatie in kaart en inventariseren de kansen en uitdagingen. Grootste zorg in Quebec is: hoe kun je meer mensen geinteresseerd krijgen in het molenaarsambacht.

Filip Tomaszewksi, tenslotte, belichtte de situatie in Polen. Tomaszweski belichtte vooral de materiële kant van het molenaarsambacht, als architect houdt hij zich bezig met de restauratie van traditionele molens. Het is tegelijk ook een grote uitdaging in Polen: veel molens zijn in slechte staat van onderhoud. Opvallend was nog de rol van de openluchtmusea in Polen, waar zo’n 65 traditionele molens in oude staat worden bewaard. Misschien is hier nog een parallel met Nederland, dat met het Nederlands Openluchtmuseum kan bogen op de hoogste concentratie van verschilende molentypes in Nederland.

 

Vervolg

In de poll tijdens de conferentie bleek dat de meeste deelnemers veel waarde hechten aan een verdieping en intensivering van internationaal contact. Een van de voordelen die genoemd werden, is dat internationale samenwerking, en plaatsing op een internationale UNESO lijst, je kan helpen met lobbyen in eigen land.

Begin volgend jaar is het de bedoeling dat Nederland een vervolgconferentie organiseert. Daarna zullen de Duitse molenaars het stokje overnemen.

Als u de lezingen nog eens na wil luisteren, kunt u terecht op de volgende link: https://www.youtube.com/watch?v=0Hv0Qth_6kA&feature=youtu.be

Voor meer informatie over het te ontwikkelen internationale netwerk voor molenaars zie: https://network.molens.nl/

Alle rechten voorbehouden