H Eerdman

Stichting tot Bevordering en Instandhouding van de Paasgebruiken in Ootmarsum

Contact

Oldenzaalsestraat 16
7631 CV
Ootmarsum
Overijssel
Nederland
Website
Email

Betrokkenheid


                                     
 
Paasgebruiken in Ootmarsum - wel iets meer dan vlöggeln en paasvuur

Veel mensen, en dan vooral de toeristen die Ootmarsum aandoen, denken dat, wanneer ze het vlöggeln op een der beide dagen en het paasvuur hebben bezocht, zij ook het hele paasgebruik hebben meegemaakt. Niets is minder waar. Genoemde activiteiten zijn weliswaar belangrijke, maar slechts onderdelen van het hele gebruik, dat in lengte, organisatievorm en ouderdom een unieke plaats inneemt in de landelijke paasgebruiken.
Het zal slechts de inwoners van Ootmarsum zijn opgevallen, dat het feitelijke paasgebruik reeds is begonnen. Om precies te zijn op de eerste zondag van de Vasten, vindt de eerste bijeenkomst plaats van de poaskearls. Want het zijn deze jongemannen die het hele paasgebruik organiseren en de verantwoording dragen voor het op juiste wijze doorgeven van de vele aspecten van deze unieke traditie. Want er wordt eigenlijk niets opgeschreven, niets genotuleerd. Alles wordt mondeling doorgegeven.

Vanaf die zondag zien de Ootmarsummers de poaskearls door de stad lopen. Soms met z’n tweeën, dan weer met vier man en af en toe met z’n zessen. Dat is namelijk het aantal jongemannen, waarmee elk jaar het paasgebruik wordt begonnen.
Compleet met regenjas en hoed gaan ze naar bepaalde adressen en personen met wie afspraken worden gemaakt, die ervoor moeten zorgen, dat de uitvoering van de publieke optredens zo goed mogelijk verloopt.

Taken

De zes poaskearls hebben verschillende taken te vervullen en afspraken te maken. Zonder de exacte weergave daarvan te geven en alles op te sommen, is een aantal van die taken wel bekend. Zo moeten de poaskearls naar de beheerder van het landgoed Het Springendal om vergunning te vragen op paaszaterdag hout te halen. De drie vrachtboeren wordt gevraagd of zij ervoor willen zorgen dat het hout naar de paasweide, de Poaskaamp wordt gebracht. De eigenaar van die paasweide moet om toestemming worden gevraagd het paasvuur daar te houden. Dan staan in de binnenstad van Ootmarsum nog diverse stiepels, middenpalen van een niendeur. Daar wordt omheen gevlöggeld, maar daarvoor hebben de poaskearls wel medewerking van de eigenaar van het pand nodig. De voorzanger moet om medewerking worden gevraagd. Maar het belangrijkste is, dat de groep van zes met twee poaskearls aangevuld moet worden.
De twee nieuwelingen moeten inwoner van de stad Ootmarsum zijn, moeten rooms-katholiek en ongetrouwd zijn. Drie voorwaarden om er verzekerd van te zijn, dat de jongeman vier jaar lang ongehinderd de tijd rond Pasen aan zijn functie kan besteden.

Hechte band

De inwoners van Ootmarsum, maar ook andere belangstellenden kunnen voor het eerst op vrijdag vóór Pasen, Goede Vrijdag met de twee nieuwe poaskearls kennismaken. Ze staan dan voordat de avondviering begint vóór de hoofdingang van de r.-k. kerk. Er is de laatste jaren erg veel belangstelling voor die eerste kennismaking. Pas nadat de andere zes zich bij het tweetal heeft gevoegd, gaat de groep van acht poaskearls de kerk binnen. Want Pasen is immers een kerkelijk feest, waarin bepaalde ceremonies streng in acht worden genomen.
Vanaf die avond kun je de poaskearls steeds met z’n achten zien lopen, schier onafscheidelijk verbonden. En die band is niet alleen uiterlijk zo hecht. De praktijk wijst uit, dat veel oud-poaskearls nog steeds contact onderhouden. Met Pasen zelf, komen zelfs vele oud-poaskearls die elders zijn gaan wonen, naar Ootmarsum terug om samen met de moat (kameraad) van toen het feest te vieren.

Paasweekeinde

Op paaszaterdag, ’s morgens in alle vroegte gaan de poaskearls naar het Springendal om daar het hout (alleen maar naaldhout) enigszins te verzamelen, zodat het ’s middags gemakkelijk is op te laden.
Dat paashout halen hoeven de poaskearls niet alleen te doen. De bevolking van Ootmarsum wordt namelijk in de loop van de morgen opgeroepen aan dat hout halen mee te doen. De stadsomroeper gaat daarvoor door de stad en blijft op de hoeken van de straten staan om de bel en zijn roep te laten horen: “Al dee met wil goan hen poashoalt haaln, möt um één uur op ’t Markt wèèn!”
Dat velen graag meegaan, zie je tegen één uur. Het staat zwart van de mensen als de drie paaswagens, originele boeren wagens met houten wielen en elk getrokken door twee paarden de Markt opkomen. Altijd drie wagens, niet meer, want Ootmarsum kent niet het wedstrijdelement: een zo hoog mogelijk paasvuur. Kinderen die meewillen, worden op de wagens getild en de ouderen lopen er achteraan op weg naar het Springendal. Daar worden de wagens geladen: zo hoog en zo breed mogelijk.
Is er dan voldoende opgepakt, dan wordt de terugtocht aanvaard. Onderweg is er een stop om de dorst van zowel de paarden als van de houthalers te lessen. De drie voerlui krijgen traditiegetrouw onderweg in Restaurant De Postelhoek, vroeger café Ten Dam een uitsmijter geserveerd.
De drie wagens trekken dan de stad binnen op de plaats waar vroeger de Stenen Poort stond om zich dan door de smalle en kronkelige straatjes van het centrum te wringen. Aan de zuidkant, de plaats van de Zuider Poort verlaten ze de stad en gaan richting Poaskaamp. Daar wordt het hout afgeladen en zit het werk er voor die dag op.
Dat het hout halen langzamerhand bijzonder veel aandacht trekt, mag duidelijk zijn.

Op eerste paasdag komen de acht poaskearls ’s morgens tussen acht uur en half negen bijeen in Hotel Het Wapen van Ootmarsum en daar begint dan de zogeheten Rondgang om de Wehme. Een Wehme is vanouds kerkelijk bezit: kerk, pastorie, tuin enzovoorts. Om dat bezit wordt gewandeld.
Voor het eerst worden dan de beide paasliederen Christus is opgestanden en Alleluja den blijden toon gezongen. Opvallend is, dat aan deze rondgang alleen mannen deelnemen. Een ongeschreven wet, waaraan men zich strikt houdt. Na afloop gaan de poaskearls en het grootste deel van de ruim 100 deelnemers naar de Hoogmis. Diezelfde rondgang om de Wehme wordt ’s middags herhaald.
Op eerste paasdag om vijf uur (op tweede paasdag om half zes) begint het vlöggeln. De oudste poaskearl legt zijn hand op de rug, de tweede haakt in, waarna de andere zes aansluiten. Achter de poaskearls loopt de voorzanger, waarna ieder die mee wil doen kan aanhaken: katholieken, protestanten, inwoners, gasten, iedereen kan deelnemen. Rustig wandelend en onder het zingen van de twee paasliederen gaat de lange slinger door de straten en steegjes, over pleinen en zelfs door enkele gebouwen. Het betreft die gebouwen, waar zich nog een niendeur met stiepel bevindt. De stiepels zijn hiervoor vrij gemaakt. In twee cafés staat voor de poaskearls een glaasje klaar.
Het vlöggeln eindigt op de Markt, waar de keten van mensen zich oprolt. Als iedereen op dat plein is aangekomen, worden nog één keer de twee liederen gezongen. Hierna worden de kinderen die hebben meegelopen, door sterke mannen drie keer opgetild. Optillen van kinderen is symbolisch voor de blijdschap om nieuw leven, een vóórchristelijk gebruik. Het vlöggeln is afgelopen en de mensen gaan naar huis om eieren te eten. In sommige gezinnen gebeurt dat nog in wedstrijdvorm: wie kan de meeste eieren op.
Tegen half negen is het op de poaskaamp rond de stapel hout een drukte van belang. Daar steekt de oudste poaskearl de bos stro aan en trekt zich dan terug. De twee nieuwelingen moeten ervoor zorgen, dat het vuur blijft branden. Het paasvuur betekent het verdrijven van de winterse duisternis en de vreugde om de naderende lente. De laatste jaren staat er ook weer een kraampje op de Poaskaamp: snoep, sinaasappelen e.d.
Nadat het vuur is gedoofd gaan bezoekers en poaskearls naar huis of naar een andere bestemming.
De volgende dag, tweede paasdag herhaalt zich de hele ceremonie met uitzondering van het paasvuur.

Op zondag ná pasen vindt het nee-zeggersmiddagje plaats. Beoogde poaskearls die weigerden kopen dit af en krijgen er een feestje voor terug.

Dat de poaskearls gedurende beide paasdagen en ook nog daarna hun eigen bijeenkomsten en activiteiten hebben, is bekend. Maar daarover wordt niet verder uitgewijd. Bepaalde zaken mogen best geheim blijven, vinden ze terecht.

Het zou te ver voeren om in dit bestek in te gaan op oorsprong en achtergrond van het paasgebruik en op de verschillende onderdelen daarvan.
Hierover is echter volop te lezen in het boek Paasgebruiken in Ootmarsum dat in 1994 door Ben Morshuis en Harrie Oude Elberink werd geschreven. De auteurs hebben destijds dankzij talrijke gesprekken en intensief onderzoek veel van die achtergrond achterhaald

De onderdelen van de traditite samengevat:

  • De voorbereidende werkzaamheden door de poaskearls.

  • De stadsomroeper gaat rond

  • Paashout halen

  • Presentatie van de nieuwe poaskearls

  • Rondgang om de Wehme

  • Vlöggeln

  • Paasvuur

  • Het nee-zeggersmiddagje samen met poaskearls en vrachtboeren

Media