Controversieel immaterieel erfgoed in Duitstalige landen

Verslag congres in Wenen

In Wenen heeft dit jaar op 8 en 9 mei de eerste Duitstalige conferentie over controversieel immaterieel erfgoed plaatsgevonden. Het doel van de conferentie was inzicht te krijgen in de huidige vraagstukken omtrent controversieel immaterieel erfgoed en hiermee de actuele stand van zaken te bepalen om antwoorden te vinden op dringende vragen. Dit met het oog op de toekomst, zodat vanaf deze conferentie toekomstgerichte vraagstukken geformuleerd kunnen worden.

De congreslocatie was het Magdas Hotel in Wenen. Dit is een hotel waar op dat moment 108 nieuwe Oostenrijkers met een vluchtelingenstatus worden opgeleid. De sfeer en uitstraling van het hotel met alle nationaliteiten is internationaal, vriendelijke en goed verzorgd. Een bijzonder mooie plek voor deze conferentie.

Congres Wenen

Tijdens de openingsbijeenkomst stelden de deelnemende landen zich voor: Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland, Luxemburg en als enige niet Duitstalige land Nederland. Daarna is er een introductie gegeven op de vier workshops die de volgende dag gehouden zouden worden. Aansluitend was er een lezing van Etnoloog Thomas Psota.

De tweede dag stond in het teken van de workshops.

  1. De controverse in de culturele praktijken met betrekking tot dieren
  2. Controversieel immaterieel erfgoed met betrekking tot gender en emancipatie
  3. Controversieel immaterieel erfgoed met betrekking commercie en toerisme
  4. Controversen in de culturele praktijk met betrekking tot religie en minderheden

Omdat het niet mogelijk was om alle vier de workshops te volgen, heeft het Kenniscentrum Immaterieel Erfgoed Nederland de keuze gemaakt voor de eerste twee. Daarover gaat dan ook het vervolg van het verslag.

 

De controverse in de culturele praktijken met betrekking tot dieren

In de werkgroep wordt een inleiding in de filosofie over bio-ethiek gegeven. Daarna volgen een aantal praktijkvoorbeelden. Tot slot wordt de discussie gevoerd. Zo wordt naar een samenvatting oftewel een conclusie toegewerkt.

Bio-ethiek wordt toegelicht aan de hand van de geschiedenis vanaf 1900 en één keerpunt, gemarkeerd door twee filosofen, Peter Singer met zijn citaat: ’All animals are equal’ en Tom Regans: ‘The case for animal rights’. Vanaf dat punt wordt er ook in de wetgeving van verschillende landen aandacht geschonken aan de rechten van het dier. In 2002 is Duitsland het eerste land waar dieren grondwettelijke bescherming genieten.

Daarna wordt er gekeken naar wat de moraal inhoudt. Hoe oordelen en beoordelen mensen verschillend gedrag ten opzichte van dieren. We kennen het dier als voeding, kleding, als hulp, bijvoorbeeld zoals een blinde geleide hond, als jachttrofee, familielid en als informatieleverancier bij bijvoorbeeld wetenschappelijke experimenten. Sommige dieren verenigen meerdere taken. Het paard als levenspartner bij de sport, als rookvlees of als werkpaard. Hoe oordelen we bij de mishandeling van een teckel en over het voeren van vlees van een leeuw in de dierentuin?

De conclusie is dat we weinig kunnen leren uit het verleden, omdat we steeds vanuit een ander perspectief kijken. Ethiek wil de tools aanleveren waarmee erfgoeddragers onderling, en met de samenleving, aan de slag kunnen om tot een maatschappelijke consensus of compromis te komen.

Twee praktijkvoorbeelden

Zangvogelwedstrijden, onder andere een traditie in Saksen Thüringen. Er lopen hier twee controversen mee. Naast de controverse over de vinken is er een gendercontroverse. Het zijn mannen die de mannelijke vinken leren zingen. Zij zijn de erfgoeddragers. De tegenpartij, de critici, zijn vrouwen die vanuit de dierenbescherming tegengeluid geven. Terug bij de controverse over de dieren. Deze casus roept veel vragen op. De vinken worden of gefokt (Duitsland) of uit de vrije natuur gehaald (Oostenrijk). In Duitsland is het vangen in de vrije natuur strafbaar. Toch is hier een vermoeden van illegale handel in vinken uit de vrije natuur. Vragen die bij deze casus naar voren komen zijn: Is dit een sport? Is dit cultuur? Wat is de zingeving? Wat is de verbinding met de natuur? Welke esthetische uitgangspunten worden gehanteerd? Wat maakt een zangvogel goed of slecht? Hoe groot is de kooi waarin de vinken gehouden worden?

De tweede casus is Gansabhauet in Surseer, Lutzern. Na een glas wijn en een draaiing om eigen as slaat de slager een slag naar de dode gans. Vele slagers volgen. Wanneer de gans met één houw naar beneden geslagen is, mag de slager de gans houden. Op de Franstalige website was het woord ‘dood’ verdwenen bij het woord ‘gans’. Omdat daardoor de indruk was gewekt dat de slagers in één houw een levende gans moesten onthoofden kwam er een storm aan reacties. Ook nu komen er veel vragen op in de werkgroep. Waarom moet het een echte gans zijn? Kan deze vervangen worden door een ‘klei gans’? Hoe lang kan deze traditie nog worden voortgezet? Welk publiek komt er op af. Wat zijn de argumenten van de tegenstanders?

Na afloop van de discussie concludeert de werkgroep dat we dieren zien als natuur, maar ze gebruiken in cultuur. Het denken in de tegenstelling natuur-cultuur zou opgeheven moeten worden. We moeten gaan spreken over natuur én cultuur. Andere vragen die we blijven stellen zijn: Hoe gaan we om met dieren? Hoe willen we omgaan met dieren? Zouden we daarover tot een consensus of compromis kunnen komen?

 

Controversieel immaterieel erfgoed met betrekking tot gender en emancipatie

Ondanks dat gender geen criterium is om op de inventaris te komen, is het nu wel een hot item. De verdeling tussen mannen en vrouwen en de positie van de LGBT-community zijn aandachtspunten. In deze werkgroep wordt aan de hand van een aantal praktijkvoorbeelden een beeld van de huidige stand van zake geschetst. Tot slot wordt de discussie gevoerd. Zo wordt naar een conclusie toegewerkt.

Als eerste kijken we naar cross-dressing. Een traditionele variant waarbij (alleen) mannen vrouwenkleding, met zowel vóór als achter plastiek borsten, dragen tijdens het Silverster feest is een voorbeeld. Deze cross-dressing wordt gezien als culturele toe-eigening van het andere geslacht, een manier om ‘vrij te zijn’ en om vrouwen belachelijk te maken en te discrimineren. Daarna kijken we naar Street parade Berlijn waarbij cross-dressing een feest van tolerantie wil uitstralen. De eerste conclusie van de workshop komt hiervandaan. Wanneer erfgoeddragers op de inventaris willen komen, zullen ze inclusief moeten zijn en mogen ze niet discrimineren. Het belachelijk maken van een andere gender valt daar ook onder.

Er worden nog meerdere voorbeelden aangehaald. Bij Schwingersport en Schützenwezen zijn de erfgoeddragers man, een Schwingerkönigin en een Schutzenkönigin kan niet. Religieuze gemeenschappen hebben vaak genderideeën die belemmerend werken om op de inventaris te komen. Uitsluitingsgedachten ten aanzien van vrouwen, gehandicapten, kinderen en bijvoorbeeld bepaalde religies zijn in sommige erfgoedgemeenschappen nog sterk aanwezig. De schutterij (Schützenwezen) daarentegen is los gekomen van de religieuze grond en vrouwen mogen zich nu hierbij aansluiten. Sommige gemeenschappen stellen zich alleen selectief open. De Schuhplattler in Beieren hebben zich opengesteld; hetro- en homosexuele (Schwulplatter) Schuhplattler zijn welkom. Vrouwen zijn echter nog steeds uitgesloten.

Lisa Niedermayr geeft aan dat ze bij elke aanvraag voor dezelfde vragen staan. Staat er geschreven dat de sport alleen voor mannen is omdat het zo zwaar is, dan stellen we de vraag: ‘Wat als een transseksuele vrouw deze sport gaat doen?”. Al snel ontstaat bij erfgoedgemeenschappen het idee dat de UNESCO hen verbiedt te zijn zoals ze willen zijn: ‘we willen geen Schwingerkonigin of een islamitische Schutzwenkönig’. Maar, zo geeft het Oostenrijkse UNESCO-commissielid aan, we zijn er niet om te conserveren wat er is. Wij zijn er om de permanente bereidheid om te veranderen in gang te zetten, te monitoren en de veranderingsprocessen vast te leggen. We zijn actoren, de dialoogpartners. Wij stellen de vragen: Waar sta je? Waar wil je heen?

Als voorbeeld werkt ze de schutterij, het Schutzenwesen, verder uit. Vragen werden gesteld. Mogen vrouwen mee doen? Kan er een Schutterskoningin komen? Een Islamitische koning of een koning(in) uit de LBGT-community? Bij de schutterij volgde een grote interne discussie. De ene groep was orthodox christelijk en onverzettelijk. In de pers en op het bureau kwamen dreigbrieven en uiteindelijk werd het landelijke bureau van de UNESCO de zelfs openlijk beschuldiging van Nazipraktijken. De andere, de vrijzinnig groep, kwam pas later in de pers. Een zeer geëerd hoogstaande man was uitgenodigd voor het belangrijkste feest van deze schutterij. Hij bleek al 10 jaar getrouwd te zijn met een man. Hierop werd het interne debat losgetrokken. De jongere generatie werd meer betrokken. Modernisering werd doorgevoerd. Veranderingen volgde elkaar daarna in hoog tempo op bij de schutterij.

Twee conclusies worden aan deze casestudie verbonden. De eerste is dat verandering een moeizaam proces is, waarin je monitort hoe het veranderingsproces zich intern voltrekt. Je kijkt naar de strategieën die gebruikt worden. De tweede conclusie is dat elke groep ook een bepaald interne hiërarchie kent. Vaak spreek je alleen met de top van de organisatie. De leden kunnen hele andere ideeën hebben.

Na afloop van de discussie kwam men tot de volgende inzichten. Het netwerk, de inventaris en het register zijn geen bibliotheken van tradities op een plank. Bij elke aanmelding wordt de vraag gesteld wie op de lijst komt. Dit moet transparant gebeuren. Alleen de vraag al of je wel of niet op de lijst komt, is natuurlijk al een politieke vraag. Tijdens het formele proces van aanvraag tot plaatsing op de lijst is een van de afwegingen die gemaakt wordt of er sprake is van uitsluiting. Binnen een bredere context zal kritisch gekeken worden hoe de erfgoeddragers zich intern en extern verhouden tot gender. De kenniscentra immaterieel erfgoed zien zichzelf als actor in dit proces. Tradities veranderen. Veranderingsgesprekken met als startpunt gender zullen gevoerd worden. Vragen over de verdeling en deelname van mannen en vrouwen en de positie van de LGBT-community zullen gesteld moeten worden. Dat kan leiden tot verschillende uitkomsten: (1) een verandering in de praktijk. (2); een veranderingen in statuten, met soms (3) alleen in de statuten en niet in de praktijk. Tot slot kunnen de erfgoeddragers er ook voor kiezen (4) exclusief voor alleen manen of vrouwen te blijven.

Maar van belang is dat het debat gevoerd is en er ruimte voor verandering geboden wordt en is.

De conclusie van de workshop is dat het debat aan gegaan moet worden. Het proces en de reflectie is het belangrijkste. Om met de mooie citaat van de Griekse filosoof Heraclitus in het Duitse af te sluiten: Die einzige Konstante im Leben ist die Veränderung.

 

Afsluiting van de conferentie

In het plenaire gedeelte ter afsluiting van de conferentie wordt per workshop gereflecteerd op wat er is besproken. Daarna worden toekomstvraagstukken geformuleerd. Tot slot worden de aanwezigen aangespoord om casestudies te doen met betrekking tot deze toekomstvraagstukken. Deze casestudies kunnen op de volgende conferentie over controversieel erfgoed verdieping en verbreding brengen.

Alle rechten voorbehouden