Door wetenschappelijk medewerker Mark Schep
Keti Koti-vieringen in Nederland
Vanaf het begin van deze eeuw vindt jaarlijks op 1 juli de Nationale Herdenking Nederlands Slavernijverleden plaats in het Oosterpark te Amsterdam. De herdenking wordt gevolg door de Keti Koti-viering. In Suriname is Keti Koti al sinds 1955 een officiële feestdag en vrije dag. In Nederland zien we het aantal Keti Koti-vieringen de laatste jaren snel toenemen. Waar aanvankelijk vooral in grote steden als Amsterdam en Rotterdam aandacht was voor de afschaffing van de slavernij zijn er nu bijeenkomsten verspreid over het land. Van Middelburg tot Groningen en dit jaar ook in het Gelderse Rheden.
Wat opvalt, is dat erfgoedinstellingen vaak een rol spelen in de organisatie van Keti Koti, bijvoorbeeld het Afrikamuseum in Berg en Dal. In Utrecht is het Centraal Museum, samen met Comité 30 juni / 1 juli (Keti Koti Utrecht), betrokken bij de organisatie en voor de vierde keer de locatie van de bijeenkomst.
Keti Koti-viering in het Centraal Museum, Utrecht
Samenwerking met gemeenschappen
Het programma op 30 juni bestond uit diverse sprekers, optredens en workshops. Alles sprekers gingen in op de relatie die zij hebben met Keti Koti en de rol die ze willen vervullen en voor anderen zien. Wethouder Linda Voortman beloofde een blijvende betrokkenheid van de gemeente. Leroy Lucas, voorzitter Keti Koti Utrecht, sprak de wens uit voor 'een nationale vrije dag waarin we met z’n allen stil kunnen staan bij het verschrikkelijke leed', een geluid dat steeds luider klinkt. Museumdirecteur Bart Rutten bedankte Keti Koti Utrecht voor het vertrouwen om de bijeenkomst in zijn museum plaats te laten vinden. Hij benoemde ook het belang van het samenwerken met gemeenschappen:
'Als Centraal Museum hebben we een belangrijke rol in het vertellen van geschiedenissen, van een heleboel geschiedenissen. Gelukkig is er een steeds groter besef dat het verhaal met elkaar wordt geschreven.'
Keti Koti en immaterieel erfgoed
Interessant is dat bij Keti Koti-bijeenkomsten vaak ook andere vormen van immaterieel erfgoed een plek in het programma krijgen. Een krachtig plengoffer dat werd gebracht door Gina Avans. Jane Stjeward verzorgde een workshop Angisa binden, het op een speciale manier vouwen van een hoofdoek die wordt gedragen als een hoed. Een spoken word door Elisa Lo-A-Njoe over haar wortels en gemengde Surinaamse afkomst. En ook een drumworkshop met de apinti onder leiding van Black Harmony kan gezien worden als immaterieel erfgoed. De apinti is een instrument dat oorspronkelijk door Surinaamse marrons werd gebruikt om boodschappen over te brengen. Zowel Angisa binden (en koto maken) als de Marroncultuur zijn al bekend bij het Kenniscentrum en bijgeschreven in de Inventaris Immaterieel Erfgoed Nederland.
Keti Koti-viering in het Centraal Museum, Utrecht
Voor ons is dit soort veldwerk om meerdere redenen interessant en relevant. We zien in de praktijk hoe en door wie immaterieel erfgoed wordt beleefd. We krijgen meer inzicht in de vraag wie er betrokken zijn bij de organisatie en borging van het erfgoed. Én om welke redenen mensen en organisaties betrokken zijn. Zo valt op dat een wethouder uitspreekt deze viering te ondersteunen, wat een belangrijke factor kan zijn voor het jaarlijks organiseren van een dergelijk evenement. Bovendien doen we nieuwe contacten op en komen we erfgoed op het spoor dat bij ons soms nog onbekend, wat mogelijk leidt tot een verbreding van het Netwerk Immaterieel Erfgoed.
Wil je zelf zien hoe Keti Koti in het Centraal Museum was? Online is de bijeenkomst via deze link te terug te kijken op Facebook. Een kortere aftermovie is hier te vinden.