De Inventaris Immaterieel Erfgoed Nederland bevat immaterieel erfgoed waarvan de erfgoedgemeenschap, groep of individu een borgingsplan heeft geschreven om het erfgoed toekomst te geven. Dat plan is getoetst door een onafhankelijke Toetsingscommissie. De erfgoedzorg wordt elke drie jaar geëvalueerd.

Beschrijving

Gregoriaanse gezangen zijn gezongen teksten die worden gekenmerkt door eenstemmigheid en worden meestal zonder instrumentale begeleiding uitgevoerd, de gezangen hebben een vrij ritme. De teksten zijn veelal afkomstig uit het Oude en Nieuwe Testament. Vooral het boek Psalmen is een belangrijke bron. Die teksten hebben bijna steeds betrekking op algemeen menselijke gevoelens en ze verkrijgen een hoge intensiteit als ze worden vertolkt in gregoriaanse toonzetting. Gregoriaanse gezangen zijn van oudsher verbonden zijn aan de liturgie van de rooms-katholieke Kerk. Hierbij zijn twee soorten erediensten (missen) te onderscheiden, ten eerste de eredienst met vaste gezangen waarvan de inhoud steeds hetzelfde is maar waarvan de melodie kan variëren (Kyrie, Gloria, Credo, Sanctus, Agnus Dei). Er bestaan bijna twintig van soort gangbare missen met vaste gezangen. En ten tweede de erediensten met wisselende gezangen die bepaald worden door hun plaats in het kerkelijk jaar. Dat jaar begint met de eerste zondag van de advent en eindigt met het Feest van Christus Koning op de laatste zondag vóór de advent.

Hiernaast zijn er ook de gezangen van de Getijden. De dagorde telt 8 getijden, 8 momenten waarop de kloosterlingen zich in hun kapel verzamelen voor het bidden en zingen van de getijden. Maar ook elke dag van het jaar heeft zijn vastgestelde getijden. Die zijn zowel bepaald door de zondagen van het kerkelijk jaar maar ook doordat elke dag van het jaar een eigen thema, feest of herdenking kent.

Met regelmaat is het koor Karolus Magnus in kerken te vinden, bijvoorbeeld bij rouw- en trouwdiensten of bijzondere vieringen. Men brengt het uitvaartritueel bij de tijd door ook te participeren bij crematierituelen of bij begrafenissen op bijvoorbeeld natuurbegraafplaatsen. Het actualiseren van het gregoriaans en het zoeken naar buitenkerkelijke locaties om het gregoriaans ten gehore te brengen hebben in de loop der jaren bij de activiteiten van de schola een steeds sterker accent gekregen. De gregoriaanse zang een glansrijke inhoud geven in ook andere dan liturgische contexten acht de Schola Karolus Magnus haar belangrijkste taak. Zij deed dat met haar project The Martyred Virgins waarin Sint Agatha en Sint Agnes werden neergezet als prototypisch voor het geweld tegen vrouwen dat onverminderd actueel is en waarbij daarom ook teksten werden gesproken over hedendaagse gewelddadigheden, in de bewoordingen van slachtoffers zelf, of van mensen die getuige waren van dat geweld. De corona- uitbraak in 2020 bood opnieuw een mogelijkheid om het gregoriaans in deze tijd te plaatsen evenals de heiligverklaring van Titus Brandsma in 2022. De schola zoekt nadrukkelijk naar buitenkerkelijke toepassingen van gregoriaanse zang en is op dit moment bezig met in de vorm van een 'vluchtelingenvespers' aandacht vragen voor de migrantenproblematiek door de eeuwen heen.

Daarnaast verzorgt het koor met bovenstaand repertoire ook concerten en worden vernissages opgeluisterd.

Beoefenaars en betrokkenen

De schola bestaat op dit moment uit 17 zangers en een dirigent, allen mannen en met een gemiddelde leeftijd van 72 jaar. De schola onderhoudt goede contacten met het dekenaat Nijmegen en met twee andere plaatselijke scholae waarmee bij gelegenheid nauw samengewerkt wordt. Samen met de vrouwenschola Voces Caelestes brengt men jaarlijks een kerstconcert en met de parochiële mannenschola Gregoriaans Koor Dukenburg zingt men tweemaal per jaar een Mariavesper.

De publieke belangstelling varieert en is afhankelijk van plaats en thematiek. Doorgaans telt het aantal toehoorders tussen de 50 en 150 personen. Een enkele keer, bij grotere evenementen, is er een groter publiek.

Geschiedenis en ontwikkeling

Het gregoriaans gaat in de kern om een zangwijze die, sinds de late oudheid, parallel aan en in dienst van de liturgie in de christengemeenten is ontstaan. De oudste schriftelijke getuigenissen van het gregoriaans, zoals we die nu kennen, stammen uit de achtste eeuw: het betreft teksten zonder  muziek die uit het hoofd werden gezongen en mondeling werden doorgegeven. Vanaf ca. 850 werden die melodieën genoteerd met behulp van een symbolisch schrift, de zogenaamde neumen. Aanvankelijk heel rudimentair, maar in de 11e eeuw verschijnen er zangboeken waarin de melodieën met noten op een vierlijnige notenbalk werden geplaatst. Van daaraf gaan zowel ontwikkeling als verval van het gregoriaans vaak hand in hand. Ontwikkeling: omdat het gregoriaans een levende traditie waren er bijvoorbeeld met de uitbreiding van de kerkelijke kalender in kerk en klooster nieuwe gezangen nodig. Verval deed zich voor waar het gregoriaans zich letterlijk loszong van de  liturgie en voor andere doeleinden werd ingezet of waar in het rijke notenschrift werd gesneden en gesnoeid en er met de zogenaamde cantus planus een zang ontstond waarvan alle noten even lang waren. De levendige ritmiek, bedoeld ter ondersteuning en verlevendiging van de tekst, legde daarbij het loodje.

Niettemin zette zich vanaf het midden van de 19e eeuw een herstelbeweging in. Benedictijnen van het Franse klooster Solesmes toonden toen een hernieuwde belangstelling voor de oudste handschriften in de overtuiging dat daar het zuivere gregoriaans te vinden was. De sleutel daartoe lag in een moeizame vergelijkende studie van de verschillende handschriften. Die inspanningen leverde vanaf het begin van de 20e eeuw een aantal vernieuwde zangboeken op waarin het gerestaureerde gregoriaans werd gepresenteerd. Die zoektocht naar het levende en levendige gregoriaans gaat door tot op de dag van vandaag.

In 1988 werd de schola opgericht. Dirigenten van gregoriaanse koren uit Nijmegen en omgeving verenigden zich met de bedoeling om samen een modelkoor te vormen. De liefde voor gregoriaanse zang had deze mensen bijeengebracht. Met vereende krachten wilden zij in praktische zin de verworvenheden van het gerestaureerde gregoriaans gaan uitdragen. Uit dat modelkoor is de huidige schola voortgekomen. De schola zoekt nadrukkelijk naar buitenkerkelijke toepassingen van gregoriaanse zang en is thans bezig met het in de vorm van een ‘vluchtelingenvespers’ aandacht besteden aan de migrantenproblematiek door de eeuwen heen. Waar het oude en het nieuwe kunnen worden verbonden voelt de schola zich thuis en zoekt zij naar een thematiserende invalshoek.

Borgingsacties

  • Omdat er in het PR-beleid met een diffuse en ondoorzichtige groep gewerkt wordt, wordt door middel van een oproep aan bezoekers van de website, en ook aan bezoekers van de concerten, gevraagd hun belangstelling kenbaar te maken.
  • Als gevolg van de individuele coaching van de zangers is de vocal coach overbelast, daarom wordt de capaciteit uitgebreid door inschakeling van een tweede coach.
  • De vele gezangen en partituren waarover de schola beschikt zijn nog niet allemaal even goed toegankelijk. Daarom wordt er gewerkt aan een index waarin van elk gezang een aantal bijzonderheden worden vastgelegd.
  • Men werkt in Nijmegen samen met de vrouwenschola en het Gregoriaans Koor Dukenburg deze samenwerking wordt voortgezet en de goede contacten met beide koren worden uitgebreid.
  • De contacten met de universiteit en met de studentenparochie worden uitgebreid.

Contact

Schola cantorum karolus magnus
Overloon
Noord-Brabant
Website