Discussie over immaterieel erfgoed

Nu de kruitdampen enigszins zijn opgetrokken....

De discussies over de rol van Zwarte Piet in het Sinterklaasfeest, over de Vreugdevuren in Scheveningen en meer algemeen over het vuurwerk, die in de maand december de kop op staken, zijn nog niet voorbij of nieuwe controverses doemen op, zoals bijvoorbeeld over de Paasvuren die eind april op de kalender staan. Hoe komt het dat immaterieel erfgoed zo druk bediscussieerd wordt?

Diversiteit aan meningen.jpg

De kruitdampen lijken inmiddels weer enigszins te zijn opgetrokken. Natuurlijk schrok iedereen van de vonkenregen die over Scheveningen trok. Het eindejaarsvuurwerk eiste dit jaar minder slachtoffers dan voorheen, maar elk slachtoffer die een oog of hand verliest is er natuurlijk één teveel. En dan hebben we het nog niet eens over de schade aan het milieu.

De discussie over Zwarte Piet liep niet minder hoog op dan vorig jaar, het jaar van de blokkeerfriezen. In Eindhoven waren er bijvoorbeeld confrontaties met eieren gooiende tegendemonstranten. Er lijkt soms een sfeer van angst en bedreiging te ontstaan, waarbij niemand zich op zijn gemak voelt. De sociale media versterken dit effect. Media als Twitter en Facebook dragen bij aan een democratisering van de meningsvorming, die niet langer het monopolie is van slechts enkele opiniemakers. Maar als doodsbedreigingen het beeld gaan bepalen, zijn we op de verkeerde weg.

 

Van alle tijden

In het verleden waren er soms ook al controversen, die op het scherpst van de snede werden uitgevochten. Denk bijvoorbeeld aan het Sint Nicolaasfeest, waartegen in de zestiende eeuw diverse gemeentelijke verboden werden uitgevaardigd, onder andere tegen de populaire Sint Nicolaasmarkten. Dit alles in de context van een burgeroorlog tussen katholiek en protestant, waarbij de protestanten vonden dat dit rooms-katholieke heiligenfeest niet langer in het naar hun mening protestantse Nederland thuishoorde. Het maakte dat het sinterklaasfeest transformeerde van een rooms heiligenfeest naar een kinderfeest met cadeautjes, dat voortaan vooral in huiselijke kring werd gevierd.

Tegenwoordig kunnen we er met enige distantie op terugkijken. Er is in Nederland al lang geen sprake meer van een felle tegenstelling tussen katholieken en protestanten. Er is bijna niemand die zich nog stoort aan een in negentiende-eeuwse kledij gestoken roomse bisschop. Dit element van het feest is onschuldige folklore geworden. Maar in de zestiende eeuw ging het om niet meer of minder dan een burgeroorlog, waarbij over en weer vele dodelijke slachtoffers vielen en de katholieken uiteindelijk ondergronds werden gedwongen en hun geloof slechts nog in schuilkerken mochten uitoefenen.

 

Maatschappelijke ontwikkelingen

Discussies over erfgoed weerspiegelen maatschappelijke ontwikkelingen, die soms gepaard gaan met tegenstellingen en onenigheden, soms zelfs met een strijd om de macht. In onze tijd zijn er twee factoren bijgekomen. Enerzijds de toegenomen zorg om het milieu, de grotere bekommernis om dierenrechten (die maken dat bepaalde tradities met dieren onder vuur zijn komen te liggen, denk bijvoorbeeld aan het verbod van exotische dieren in het circus) en kwesties rondom etniciteit en cultuur, die in een superdiverse samenleving aan betekenis hebben gewonnen. Door de toegenomen mondialisering kan niemand zich nog isoleren. Ook vanuit andere landen wordt soms over onze schouders meegekeken – denk bijvoorbeeld aan de protesten van Joodse organisaties uit de Verenigde Staten, die enkele jaren geleden bezwaar maakten tegen een groepje in SS uniform verklede artsen tijdens het carnavalsfeest in Aalst die daarmee een punt hadden willen maken tegen hun eigen plaatselijke overheid over een of andere maatschappelijke kwestie.

De actievoerders tegen bijvoorbeeld vuurwerk kunnen soms moeilijk begrijpen dat het niet allang tot een verbod is gekomen. Is het niet van den gekke om een feestje te vieren dat elk jaar weer leidt tot ernstige letsels aan hand, oog of anderszins? Bij Zwarte Piet staat de inclusiviteit op het spel. Kan het Sinterklaasfeest nog leuk zijn als een deel van de bevolking zich buitengesloten en gediscrimineerd voelt? Veranderen moet toch kunnen?

Omgekeerd voelen erfgoeddragers zich al te fel aangevallen. Zij worden geconfronteerd met demonstraties en steeds vaker ook gerechtelijke procedures tegen iets dat zij zelf als een onschuldig feest zien, dat naar hun gevoel al vele jaren in de Nederlandse cultuur is verankerd. Zij zijn toch geen racist? Discussies gelden allang niet meer alleen Zwarte Piet of het vuurwerk. Ook Pride en de Viering van Bevrijdingsdag roepen tegenwoordig controversen op omdat mensen zich al dan niet voelen buitengesloten.

 

Erfgoed

Daar komt nog bij dat niemand graag bevoogd wordt door anderen als het om erfgoed gaat. In dit opzicht vinden de erfgoedgemeenschappen UNESCO aan hun kant, zoals bijvoorbeeld in de recent aangenomen ethische richtlijnen, waarin met zoveel woorden wordt gesteld dat ‘gemeenschappen, groepen en individuen zelf mogen uitmaken wat hun erfgoed is en dat zij zich daarin niet hoeven te onderwerpen aan het oordeel van anderen’ (Richtlijn 6 luidt: ‘Each community, group or individual should assess the value of its own intangible cultural heritage and this intangible cultural heritage should not be subject to external judgements of value or worth.’). Erfgoedgemeenschappen hebben volgens deze UNESCO-richtlijnen het recht op een vrije uitoefening van hun erfgoed (Richtlijn 2 spreekt van ‘The right of communities, groups and, where applicable, individuals to continue the practices, representations, expressions, knowledge and skills necessary to ensure the viability of the intangible cultural heritage should be recognized and respected.’) Dit is een belangrijk basisprincipe van UNESCO.

Tegelijk valt er wel wat meer over te zeggen, zoals ook blijkt uit de verdragstekst. Belangrijk uitgangspunt van het verdrag, en ook een belangrijke uitdaging voor immaterieel erfgoed borging in het algemeen, is dat het 2003 UNESCO Verdrag een antwoord probeert te geven op een steeds complexer wordende samenleving waarin processen van mondialisering en sociale transformatie ‘de voorwaarden  scheppen voor een hernieuwde dialoog tussen gemeenschappen’. Het proces van mondialisering leidt niet alleen tot meer internationale contacten, maar ook in Nederland zelf tot diverser gemeenschappen. Hierdoor is  er niet alleen sprake van een toegenomen noodzaak van dialoog tussen maar ook binnen gemeenschappen.

Daarbij is erfgoed voor UNESCO iets waaraan voortdurend gewerkt moet worden als je het een toekomst wilt geven. Bijschrijving in een inventaris betekent niet dat UNESCO, de Nederlandse overheid of Kenniscentrum Immaterieel Erfgoed Nederland dit immaterieel erfgoed erkent of het voortbestaan ervan garandeert. De Inventaris Immaterieel Erfgoed Nederland biedt veeleer een kader, een organisatorische structuur, waarin erfgoedgemeenschappen kunnen werken aan de toekomst van hun erfgoed. Erfgoedgemeenschappen zijn hier al volop mee aan de slag, ook in reacties op discussies. Het Fruitcorso in Tiel kreeg bijvoorbeeld kritiek op de verspilling van fruit en heeft nu minder verkwistende vormen ontwikkeld. De taak van het Kenniscentrum is, zoals dit in het UNESCO Verdrag wordt geformuleerd, om bij te dragen aan een gunstig klimaat waarin immaterieel erfgoed kan gedijen. Dat is iets waar ook de Nederlandse overheid zich aan heeft gecommitteerd toen Nederland het UNESCO Verdrag inzake de Bescherming van Immaterieel Cultureel Erfgoed ratificeerde.   

 

Spanningsveld tussen bevoogding en verandering en tussen bottom up en top down

Kort samengevat leidt dit tot de volgende uitdagingen:
1. Hoe kun je ruimte geven aan een benadering van onderop, waarin erfgoedgemeenschappen het voortouw hebben en ze niet bevoogd worden door anderen;
2. Hoe kun je omgaan met maatschappelijke discussie en ruimte bieden voor dialoog;
3. Hoe kun je ruimte bieden aan multiperspectiviteit, aan verschillende opvattingen of uiteenlopende belevingen;
4. Hoe kun je ruimte bieden aan ‘werken aan immaterieel erfgoed’.

De taak om na te denken over (de toekomst van) erfgoed legt UNESCO allereerst bij de erfgoedgemeenschappen, waarbij beschermen dient te worden opgevat als borgen in de betekenis van ‘doorgeven, ontwikkelen en promoten’. Als Kenniscentrum kunnen wij hen daarin slechts ondersteunen.

Sinds 2017 werkt het Kenniscentrum vanuit een Kennisagenda aan vijf onderzoekslijnen, gericht op de grootste uitdagingen binnen het immaterieel erfgoed. Binnen de onderzoekslijn ‘Controversieel Immaterieel Erfgoed’ wordt gewerkt aan meer reflectie op dit onderwerp en aan een praktische reflectiemethode over wat immaterieel erfgoedgemeenschappen kunnen doen als hun erfgoed ter discussie komt. De te ontwikkelen reflectiemethode betekent niet dat controversen daarmee worden uitgebannen. In een dynamische, snel ontwikkelende samenleving zullen er altijd discussies blijven, waarbij het de uitdaging is recht te doen aan verschillende soms zelfs tegengestelde opvattingen in een diverse samenleving waarbij ieder in zekere zin het ‘recht’ aan zijn kant voelt. Daarbij dienen we ons ook te beseffen dat ook andere argumenten een rol kunnen spelen dan alleen die van het erfgoed. Gezondheid, milieu en de toegenomen gevoeligheden voor de omgang met dieren zijn een belangrijker rol gaan spelen in allerlei maatschappelijke discussies, waartoe ook erfgoedgemeenschappen zich hebben te verhouden of er zelf al mee bezig zijn. De reflectiemethode wil vooral een handvat bieden voor erfgoedgemeenschappen om er zelf mee aan de slag te gaan. Hoe kunnen we immaterieel erfgoed levensvatbaar houden op een toekomstgerichte manier?

 

Kenniscentrum Immaterieel Erfgoed Nederland publiceerde ook een verklaring over haar eigen rol in de discussies, die hiernaast gedownload kan worden als pdf document. Daarnaast publiceerde het Kenniscentrum een opinieartikel in Trouw, op 20 maart 2019, dat hiernaast als jpeg te vinden is.

Alle rechten voorbehouden